Bijlage A: Ouder/varianten instellen
Toevoegen van vrije velden (kenmerken/attributen):
In Profit open je de tool Algemeen -> Beheer. Vervolgens open je de functiegroep Item.
In dit scherm vind je de reeds gedefinieerde velden op het item. Zoals hier weergegeven op de afbeelding:
In dit menu moeten minimaal 3 extra vrije velden worden toegevoegd. Eén veld om aan te geven of een product een configureerbaar product is en één veld om aan te geven tot welk configureerbaar product het artikel behoort. Het derde (en vierde, vijfde, etcetera) vrije veld is een attribuut waarop het product variabel is. Bijvoorbeeld de kleur van een overhemd, of de maat van een schoen.
Het eerste veld moet een Ja / Nee veld zijn en het tweede veld moet een koppeling zijn met een vaste Tabel, namelijk Artikelen. Het derde veld heeft geen specifieke vereisten, behalve dat dit er minimaal één moet zijn. Een configureerbaar product zonder attributen is niet mogelijk.
Wanneer deze worden toegevoegd, ziet dit er ongeveer zo uit:
Vulkenmerken per product:
Met configureerbare producten heb je 2 soorten producten voor het maken van producten om producten te creëren. Je hebt het fysieke product, bijvoorbeeld het rode T-shirt in maat 38. En het (wat wij noemen) het display product, dit display T-shirt bestaat niet echt als fysiek product maar is eigenlijk een container voor alle kleuren en maten van dit model. Ook dit display T-shirt heeft geen voorraad, maar voor een integratie is het essentieel als bestaand product.
De twee typen moeten op dezelfde manier worden ingevuld als in het onderstaande voorbeeld. Natuurlijk zijn er veel soorten configureerbare producten, maar de essentie is altijd hetzelfde, je hebt 1 containerartikel en 1 fysiek artikel. In onderstaande afbeelding zie je eerst het containerartikel met het vinkje "Conf.Artikel" (is product configureerbaar) aangevinkt.
En bij het tweede artikel ziet u de verwijzing naar de container in het veld "Hoofdartikel" (verwijzing naar hoofdproduct). En het tweede artikel bevat ook een waarde voor het derde vrije veld, in dit geval ‘Kleur’ (kleur). Merk ook op dat de kenmerken alleen worden ingevuld in het hoofdproduct, aangezien deze waarden voor alle varianten hetzelfde zijn.
Zo moet AFAS ook worden ingericht om Configureerbare producten te ondersteunen.
Configureren in ApiCenter
Wanneer de AFAS-omgeving volledig is gevuld met de hierboven beschreven gegevens, is het tijd om ApiCenter op de juiste configuratie in te stellen, om variantproducten en hun ouders in te laden.
Eerst; u moet specificeren welk attribuut is toegewezen aan welk attribuut in de secundaire toepassing. Onthoud dat een kenmerk een product uniek maakt, bijvoorbeeld maat en kleur. Neem geen functies op in deze toewijzingstabel.
Ten tweede; u moet de kenmerken van een product definiëren. Onthoud dat een kenmerk is wat alle varianten van een model delen, zoals het materiaal waarvan het product is gemaakt of het land van fabricage bijvoorbeeld.